Het systeem van maaltijdcheques is vrij omslachtig en duur. Het principe is heel mooi: de werkgever wil het personeel een goedkope en deugdelijke maaltijd aanbieden, maar hij heeft niet het geld en de ruimte om een bedrijfsrestaurant in te richten. Hij biedt zijn personeel een alternatief via maaltijdcheques. Het personeel betaalt een klein persoonlijk aandeel, maar de werkgever legt een deel bij: zo komt het bedrag van één cheque overeen met één maaltijd. Zo zou het moeten zijn. Maar het ligt allemaal een stuk ingewikkelder, zo ingewikkeld dat we ons mogen afvragen of het systeem nog zinvol is.
Maaltijdcheques zijn vaak een verkapte loonsverhoging of minstens toch een alternatief loon. Maar tegenover een gewone loonsverhoging leveren ze vanwege hun vrijstelling van sociale lasten een besparing tot 50%. De grote vraag naar maaltijdcheques toont aan dat er nood is aan een belastingsvrij deel van onze wedde. Maar waarom moet er zo een gigantisch administratief raderwerk opgezet worden voor enkele euro’s. Zo het niet beter zijn het belastingsvrije deel van onze wedde wat op te trekken? Veel goedkoper en eenvoudiger.
Sinds 1 februari 2009 bedraagt de maximale werkgevers tussenkomst 5,91 euro per cheque, dat brengt de waarde van een maaltijdcheque op zeven euro. Daarvan is 4,91 euro niet fiscaal aftrekbaar voor de onderneming, de rest wel. De onderneming die de maaltijdcheques uitgeeft rekent ook kosten aan, maar deze kosten zijn dan ook weer fiscaal aftrekbaar. Normaal komt het aantal maaltijdcheques overeen met het aantal gewerkte dagen, in praktijk 18, maar als de werknemer een arbeidsongeval heeft dan maken zijn maaltijdcheques een deel uit van de onkostenvergoeding. Het bewezen verlies van maaltijdcheques is een materieel verlies dat dient vergoed te worden. En bedrijfsleiders die maaltijdcheques verschaffen mogen zichzelf ook maaltijdcheques uitkeren die eveneens vrijgesteld zijn van sociale bijdragen en waarop ook zij in hun personenbelasting niet belast worden.
Met 1,3 miljoen afnemers, goed voor jaarlijks 250 miljoen maaltijdcheques, kan men moeilijk zeggen dat ze niet populair zijn, maar toch is niet iedereen tevreden: de ene verliest zijn cheques of ontdekt dat ze over datum zijn, een ander klaagt weer dat ze gestolen zijn. De nieuwe elektronische maaltijdcheque zou niet alleen veiliger zijn, de papierberg zou met 20 ton slinken. Toch klagen sommige werknemers dat de nieuwe elektronische maaltijdcheque duurder is omdat er een nieuwe schakel in het systeem is. En ook die moet betaald worden. Een werkgever die 5 werknemers maaltijdcheques van 7 euro geeft, betaalt 10,36% kosten. Ook handelaars die maaltijdcheques aanvaarden betalen een vaste aansluitingskost en een procentuele bijdrage per maaltijdcheque die ze aanvaarden. De maandelijkse huurprijs van een betaalterminal bedraagt ongeveer 70 euro, de communicatiekost bedraagt 0,07 euro.
Maar het grootste probleem is wellicht het milieuaspect: jaarlijks 250 miljoen cheques drukken, correct adresseren, tal van nutteloze reclame en bonnetjes allerhande bijvoegen en samen in zowat 30 miljoen enveloppen steken. Bedrijven hebben er iedere keer een voltijdse dagtaak aan om iedereen te contacteren, cheques te overhandigen, naamlijsten te laten aftekenen en de administratieve rompslomp te verwerken. Honderden koeriers rijden maandelijks honderdduizenden kilometers om tot in de verste uithoeken cheques te leveren om daarna de gebruikte exemplaren weer op te halen en te vernietigen. Om de hele kostprijs, personeelskost en loodzware administratie bij de ontvangende handelaar niet te vergeten. Maar het grootste onrecht zit wellicht in het feit dat 80% van de werknemers maaltijdcheques ontvangt, of draai het om: 20% van de werknemers zien iedere jaarlijks enkele honderden belastingsvrije euro aan hun neus voorbij gaan. Zou het eenvoudiger zijn het belastingsvrije minimum, en dat voor iedere werknemer, met duizend euro op te trekken?
Guido Van Peeterssen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.