dinsdag 10 augustus 2010

Onderzoek brengt nieuwe inzichten in oeroude klimaatgordels

Er bestaan verrassende overeenkomsten tussen de oeroude klimaatgordels en de huidige. Dat blijkt uit een studie van UGent wetenschappers die op 9 augustus op de website van het tijdschrift ' Proceedings of the National Academy of Sciences of the USA' werd gepubliceerd. Met de resultaten van dit onderzoek wordt opnieuw een belangrijk stuk inzicht verworven in de geschiedenis van onze aarde. De studie laat tevens toe beter te begrijpen hoe een strenge ijstijd kon voorkomen op het eind van het Ordovicium.

Wetenschappers hebben lange tijd verondersteld dat het klimaat op aarde in het verre verleden sterk verschilde van hoe we het vandaag kennen, onder andere door de grotere hoeveelheid koolstofdioxide in de atmosfeer. Men schatte zelfs de concentraties koolstofdioxide tot meer dan twintig keer hoger dan die we nu kennen. Het is echter aartsmoeilijk om zo ver in het verleden dergelijke inschattingen te maken. Daarenboven zat men met een vervelende paradox: uitgerekend tijdens deze periode vond een intense glaciatie plaats. De uiterst strenge ijstijd zorgde zelfs voor één van de grootste massa-extincties in de geschiedenis van het leven op de planeet. Een dergelijke ijstijd valt moeilijk te rijmen met het hoog ingeschatte niveau aan broeikasgassen.

Een internationaal team wetenschappers, waar drie UGent onderzoekers deel van uitmaakten, heeft de klimaatgordels in het laat-Ordovicium gereconstrueerd aan de hand van de verpreidingspatronen van een mysterieuze groep fossielen: de Chitinozoa. Het verspreidingspatroon dat de wetenschappers ontdekt hebben, legde de positie van de toenmalige klimaatgordels bloot, met onder andere een polair front tussen de koude polaire watermassa's en de meer gematigde op lagere breedteligging. De positie van deze klimaatgordels veranderde naarmate de aarde afkoelde en de ijstijd van start ging. Hierbij volgden ze hetzelfde patroon als we in de huidige periode in de oceanen zien optreden bij de aanpassing van de interglaciale naar glaciale fasen van de ijstijd waarin de aarde zich momenteel nog steeds in bevindt. Dit modern ogende patroon in de klimaatgordels suggereerde dat de hoeveelheid koolstofdioxide in de atmosfeer tijdens het Ordovicium onmogelijk zo hoog kon zijn geweest als algemeen werd aangenomen. De nieuwe interpretatie spreekt van een vijftal keer de huidige waardes van koolstofdioxide. Dat lijkt nog altijd hoog, maar voor het Ordovicium gelden echter andere maatstaven dan vandaag. In het verre verleden scheen de zon immers nog niet zo stralend en warmde de aarde dus ook minder op.

Dat de oeroude oceanen op een 'moderne' manier reageren op klimaatsveranderingen onderstreept de stabiliteit van de processen die het klimaat op aarde regelen. De onderzoeksresultaten suggereren aldus ook dat de impact van de mens op de broeikasgassen als een nog markanter fenomeen beschouwd moet worden dan eerder gedacht. Het team wetenschappers dat de klimaatgordels reconstrueerde, was internationaal samengesteld. Het bestond uit vier Belgen en werd geleid door dr. Thijs Vandenbroucke, voormalig UGent wetenschapper en momenteel verbonden aan de Universiteit van Lille1. De resultaten van het onderzoek verscheen op 9 augustus 2010 op de website van het multidisciplinaire vakblad Proceedings of the National Academy of Sciences of the USA. Het onderzoek kwam tot stand met de steun van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen .

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.